De geschiedenis van ’onze’ Olympiajol is lang. Up’s rond 1936 en later weer in de jaren ’70, nu leidend als actieve eenmansklasse op de Nederlandse binnenwateren. Down’s nadat de klasse ’te besmet’ was na 1945, niet omdat het ontwerp verouderd was, en haar Olympische status verloor. Verlaten door topzeilers en geen nieuwbouw meer tot haar latere wederopstanding.
En, in begin jaren dertig van de vorige eeuw, ontspon zich een mooie ’geboorte-verhaal’ om tot een perfect ontwerp te komen. De totstandkoming van deze ’moderne klassieker’ is al goed omschreven en op deze site terug te vinden. De ontwerper Helmut Stauch kon op vele schouders rusten. Zie onder ’Historie’ en de presentatie van Toon Neijman, ook op die webpagina.
Maar het DNA van de Olympiajol en de diverse ontwerpen die meededen in de competitie voor de opvolger van de Snowbird tijdens de Spelen in 1936 te Kiel, was aanmerkelijk ouder.
Speurwerk van Rudy den Outer, altijd geinteresseerd in de origine van Olympische klassen, bracht een ontwerp uit 1919 boven water. Uit het tijdschrift ”Die Yacht’ onder een stuk over vrouwen zeilen, discussie over diversiteit blijkt van aller tijden.
Het lijnen- en bouwplan van deze10 m2 Jol volgens voorschriften van de B.K.V. (voorloper Deutscher Segler-Verband ?) doet sterk aan de Olympiajol denken. Formaat, lijnen, dek layout: het kost weinig moeite om te zien dat de Olympiajol onder dezelfde appelboom is ontsproten.
Het is dus geen wonder dat hedentendage de Olympiajol nog zo goed doordacht blijkt en nog steeds heerlijk zeilt. Al die jaren denk- en testwerk voor 1935 wierp duidelijk zijn vruchten af.