Pinksterwedstrijden Steinhude (https://www.sportbuzzer.de/artikel/segeln-regatta-pfingstwettfahren-schaumburg-lippischer-sv-steinhuder-meer/) + Segelreporter.com (https://segelreporter.com/regatta/erste-klassen-regatta-in-corona-zeiten-102-segler-am-steinhuder-meer/)
Mondkapje: check. Plasemmer: check. Vers water: check. Tentje: Check. Check, check, check, voor je het weet word je knettergek. Maar het is dan ook allemaal voor een bijzondere onderneming. Op vrijdagmiddag, pal voor het pinksterweekeinde, vertrekken vanuit 4 verschillende plekken in Nederland 4 avontuurlijke mannen, verschillend van karakter, van postuur en van zeilniveau. Maar één ding hebben zij gemeen; het bijzonder mooie type zeilboot dat achter hun vol gepakte bolides hangt.
Ze zijn op weg naar wat, van horen zeggen, de eerste officiële zeilwedstrijd in Europa van dit jaar is, na het uitbreken van de Coronacrisis en de daarmee gepaard gaande beperkingen. Op het meer van het Duitse Steinhude durft het plaatselijk comité het aan en heeft men, niet geheel onbelangrijk, toestemming gekregen om een wedstrijd uit te schrijven. Eén van de 4 eerder genoemde Hollandse knapen heeft zijn zorgvuldig opgebouwde Duitse netwerk weten te verzilveren met maar liefst 4 plekken voor buitenlandse deelname. Zeer bijzonder en op het oog gewaagd van het organiserend comité. Er wordt nogal wat controle verwacht over naleving van de strenge regels die gelden. En wij Hollanders zijn nou eenmaal meer geneigd die regels met een goedmoedige glimlach aan de zeillaars te lappen dan onze oosterburen. Maar de knaap met het netwerk, laten we hem voor het gemak Thies noemen, is vasthoudend en zo wil het dat zo rond het einde van de middag vrijwel tegelijkertijd de gemiddelde reistijd van 5 uur wordt besloten met een hartelijk welkom door de Duitse zeilvrienden aan de oevers van het Steinhuder Meer. Tentjes worden opgezet, looproutes in het restaurant (met mondkapje op Bitte!) onderzocht en daarna gaat het al snel, onder het genot van een biertje op het groots uitgezette terras, niet meer over Corona maar over zeiltjes, zeilen, boten, bouwers. Een thema wat bij eindeloze herhaling (want het zijn natuurlijk gewoon altijd dezelfde verhalen) vele malen beter bevalt dan het thema wat ons repetitief de laatste maanden zo bezig houdt.
Na een heldere maar koude nacht is er uitgebreid tijd voor ontbijt, want de kleine 50 deelnemers hoeven pas om 1 uur aan de start te verschijnen. Anderhalve meter afstand houden met het te water laten op de schuine hellingen van de vereniging is niet altijd mogelijk. Er wordt gelukkig niet gehoest of geproest en sommige deelnemers nemen het zeker voor het onzekere met alsnog een doekje voor de mond. De sfeer is optimaal, de zon schijnt en de wind….tja….de wind….. die zoekt, trekt in banen van 1 meter breed soms aan tot een kleine 5 bft om dan weer lekker terug in zijn mandje te kruipen, de zeilers in verwarring achter latend. Op het water zijn naast de Ojol ook nog enkele FD’s te herkennen plus een tweetal merken waar de schrijver van dit stukje nog nooit van heeft gehoord, laat staan dat hij het onthouden heeft. Een soort kano’s met vleugels, plus een zeer lang smal type eenmansboot met een zakdoekje als fok en een soort rare lange kont. Vreemde eendjes, maar wel snel! Dat wordt nog gezellig als we dezelfde baan gaan varen.
Maar dat baantjes varen laat zoals verwacht even op zich wachten. Er worden pogingen ondernomen en soms lijkt het hoopvol. Windgod Aeolus gooit soms een paar vlagen ter verstrooiing naar beneden, om zich dan weer te storten op een innemend gesprek met waarschijnlijk de zoveelste bloedmooie godin die even komt buurten. En vergeet daarbij gemakshalve de smachtende zeilers daar beneden op die onbeduidende kleine plas in dat aardse bestaan. Hij heeft wel wat beters te doen. Totdat zijn vrouw hem betrapt op dit goddeloze vozen achter het schuurtje van zijn windpaleis en hij aan zijn oren wordt meegetrokken om datgene te doen waarvoor hij is ontworpen; wind maken. Met lichte tegenzin strooit hij wat warrig strooigoed naar beneden. Zijn oog valt op het Duitse meer beneden hem en er ontstaat een duivels plan. ‘Jullie willen wind? Dan zal je ‘t krijgen. Maar wel onder mijn voorwaarden!’
En zo wordt er na anderhalf uur wachten dan toch echt gestart. Hoopvol kiest men de beste plek. ‘Bij de pin, nee wacht bij het schip, Hè? Hij draait weer! En nu valt ‘ie weer weg. What the f*….shit, een dikke vlaag! Nog 1 minuut. Mooi op de lijn. Godsamme, hij draait, ik haal de lijn niet eens.’ Toet! Verwarring alom. Boven heeft iemand het reuze naar zijn zin, beneden probeert de hele club uit te vogelen welk patroon er in de enorme schiftingen zit. Antwoord: geen! In de soms dikke vlagen die zomaar ineens de kop op steken hoor je het boosaardig gniffelen van de god die zijn slechte humeur ineens een stuk meer ziet opknappen.
Toch zijn het ook onder die omstandigheden de echte toppers die het weer voor elkaar krijgen om een plekje voorin te bemachtigen. Een beetje half-goden zullen we maar zeggen. Eén van die half-goden is van Hollandse makelij, varend in zijn gloednieuwe boot met door Hans de Haas geboetseerde stijve paal (ik citeer enkel de eigenaar). Het is Thies Bosch. Die of onevenredig veel steekpenningen heeft betaald aan zowel de goden als het plaatselijk bestuur, of gewoon donders goed kan zeilen. We houden het op het laatste. Het hele veld klapt zich een ongeluk op de steeds veranderende vlagen, maar Thies zeilt een keurige race en haalt zijn eerste officiële eentje binnen, vlak voor topper Christian Seikrit. Ik probeer me op safe zeilend via het midden te handhaven en dat lukt voor mijn doen prima, waarmee ik plek 14 te pakken krijg. Mijn oude Mik houdt zich kranig en hobbelt lekker met de meute mee. De rest van het Hollandse knapenkoor volgt op de voet met een 18e (Rob) en een 24e (Arno) plek.
Onze Aeolus heeft inmiddels de wind van voren gehad van zijn vrouw en ze heeft hem opgedragen zich wat beter voor het voetvolk daar beneden in te zetten. ‘Oh bedoel je zo liefje?’ En hij smijt achteloos een dikke windvlaag over het meer. Uit zijn ooghoeken ziet hij met enig leedvermaak dat één van de zeilers die niet zag aankomen en met een dikke schuiver ondersteboven buitelt. “Nee lummel, dat is veel te hard’. Met een valse grijns riposteert hij quasi schuldbewust ‘och sorry, ik schoot even uit. Zo beter?’ Met een onbeduidend kushandje naar zijn strenge vrouw komt er niet meer dan een pruilend zuchtje wind naar beneden die de zeiltjes maar amper doet bollen. Zijn vrouw is er klaar mee en stormt kwaad weg met een laatste ‘je zorgt maar dat die arme lieve mensen daar beneden nog in ieder geval een wedstrijd kunnen varen’ de kamer uit. ‘Pfff, zeikwijf’, hoor je hem denken. Maar die ‘pfff’ was wel net genoeg om er een redelijke start uit te persen voor het comité. Op naar race 2!
Wie niet meer zo lenig is, moet slim zijn. En zo sluipt de oude (Harry) Vos in wedstrijd 2 handig naar voren. Hij heeft zijn streken nog niet verleerd en stuurt al doende onder andere Thies het Bosch in. Die moet zich tevreden stellen met een 5e plek achter Göran Freische en Christian Seikrit. Waarmee Thies na dag 1 met het zelfde puntenaantal als laatstgenoemde maar wel met een eentje, virtueel op kop gaat. Rob krijgt te vaak samen met de wind ook het deksel op de kop en moet zich tevreden stellen met een 28e plek. Arno wordt 22e en ikzelf kan me nog net voor Arno wurmen naar een 21e plek. Al met al goed nieuws voor Thies en laten we stellen dat de rest van de Flying Dutchmen zich zonder overheidssteun handhaaft in de middenmoot.
Het avondprogramma is natuurlijk niet als vanouds groots en meeslepend. Daar zijn de regels simpelweg te streng voor. Maar het bier smaakt goed, het uitzicht is prachtig en ook op gepaste afstand is het nog steeds goed ouwehoeren over zeiltjes, windvlagen, bootbouwers…afijn….u kent de verhalen maar al te goed. Voor een buitenstaander zou het op tekenen van dementie duiden, al dat herhalen van diezelfde verhalen. Maar de echte geoefende Ojol-zeiler hoort er steeds wel degelijk weer nieuwe elementen in. En daar gaat het tenslotte om. Als afmaker besluit het viertal Hollandse knapen nog een kruidendrank van plaatselijke makelij achterover te slaan. Nippen is namelijk geen optie, want het spul is niet te zuipen. Maar wellicht zet het de zintuigen voor dag twee op scherp!
Dag 2 begint geheel in tegenstelling tot het in de vorige alinea beweerde met een diepgaand gesprek over de zin en de onzin van het fenomeen huwelijk. Er ontspint zich zowaar een volwassen maar hoog oplopende discussie tussen voorstander T en tegenstander J. Dat T, laten we hem voor het gemak Thies noemen, nou eenmaal niet van opgeven houdt, zelfs als hij in punten achter ligt, bewijst hij ook hierin weer waardoor de strijd onbeslist eindigt. Al te veel tijd is er ook niet over, maar wat T niet weet en J wel, is dat deze hersengymnastiek de boel dusdanig op scherp zet dat de kansen op winst voor T aanzienlijk zijn vergroot. Zo doe je dat als Hollandse knapen onder elkaar. Je helpt elkaar, daar waar er voor jezelf toch geen eer meer is te behalen.
Aeolus had inmiddels een nacht op het harde logeerbed door moeten brengen en was nog steeds narrig. Bovendien had hij om in slaap te komen ook wat Schnapps achterover gegooid en dat maakte hem wederom een onbetrouwbare partner. Net als de dag ervoor schoot het van links naar rechts en van hard naar zacht. Maar het voetvolk begon er aan te wennen. Niet in de laatste plaats de Hollanders Thies en Rob. Laatstgenoemde zeilde zich in de eerste wedstrijd naar een verdienstelijke 9e plek. Thies moest zijn meerdere erkennen in Jurgen Alberty (geen familie ‘van’) maar bleef zicht houden op de eindzege door een nette tweede plaats. Voor hem zou het zaak zijn Jurgen achter zich te houden de vierde en laatste wedstrijd. De rest van de concurrentie zat in de knip. Arno moest vandaag noodgedwongen met zijn nieuwe zeil varen na een ongelukkig incident de dag ervoor met zijn oude zeiltje. Het scheurtje in het achterlijk was helaas niet te repareren. Zo’n nieuwe lap is altijd even wennen dus er was helaas niet meer uit te slepen dan een 28e plek. Ikzelf verklaarde voor de tweede maal op rij dit weekeinde de liefde aan plek 14.
En dus stond iedereen op scherp voor de laatste race. Bij mij sloeg de vermoeidheid toch een beetje toe en ik was na een kleine aanvaring bij de start niet helemaal scherp in het rondje wat ik moest draaien. Kleine tip. Wacht daar even mee tot het veld je voorbij is. Doe je wat ik deed, namelijk in een gaatje waarin Epke Zonderland niet eens een salto had durven maken proberen een rondje te draaien, dan krijg je nou niet meteen de sympathie van alle zeilers om je heen. Afijn, boot vol, maar toch op wonderbaarlijke wijze overeind gebleven, hoorde ik tot mijn grote opluchting roepen dat we een algemene valse start hadden. Snel heen en weer om de boot leeg te zeilen en net weer op tijd voor een wat voorzichtigere start. Maar de scherpte was weg, de kruidenbitter inmiddels uit geplast in het meer en er wachten mij niets anders dan een roemloze 23e plek. Ik zag wel steeds het mooie nieuwe zeil van Arno voor me, maar het lukt me niet dichterbij te komen. Hij viel wel wat terug door een extreme winddraaiing en vond zichzelf als 19e na de streep.
Het zicht op de rest was mij daardoor een beetje ontnomen, maar ik zag nog wel uit een ooghoek dat Thies de Hollandsche eer hoog hield en de wereldprimeur had door als eerste een officiële ‘after-lockdown-zeilwedstrijd ‘te winnen. Met een wonderschoon eentje als bekroning. Maar ook Rob had zijn weg omhoog gevonden en finishte als derde. Daarmee kwam hij op plek 13 overall terecht. Ik vond mijzelf op plaats 19 terug en Arno werd 27e.
Vergeet ik dan niet een Nederlander? Jazeker! Jan ten Hoeve was er ook. Met een geleende boot zeilde hij naar plek 8. Maar met een GER nummer ben je natuurlijk ook een beetje Duitser. Ach, wat sol das sagen! Want op het water zijn er geen grenzen en zijn we naast kortstondige tegenstanders toch vooral allemaal broeders (en soms zusters). Al was het alleen al omdat we met z’n allen de gezamenlijke vijand Aeolus hadden weten te overwinnen en ondanks zijn narrige streken toch konden terugkijken op een geweldige wedstrijd. De eerste! Met een Nederlands gouden randje.
Het weekeinde op Steinhude liet zien dat met de juiste afspraken en ruimte voor elkaar, we dit prima kunnen doen. Beetje respect, beetje je koppie erbij. Maar ook weer lekker gezond in de buitenlucht, werken aan je lijf (en dus je gezondheid) en lol met elkaar.
En Aeolus? Naar verluid heeft hij het weer helemaal goed gemaakt met zijn vrouw en met de hand op zijn hart beloofd de hele zomer alleen maar mooie wind te maken voor al die liefhebbers. Geen ‘gevoos’ meer met te jonge frivole godinnetjes gezegend met romige rondingen, maar enkel liefde voor die ene vrouw die hem al die jaren bij de les houdt. Dus deze zomer: stabiele wind, zonder schiftingen, niet te hard, niet te zacht. En mocht dat toch niet zo blijken, dan weet u wel hoe laat het weer is.
Jan Tekstra NED 506